Karakter

Titelbeschrijving

Bordewijk, Karakter, Uitgever Nijgh en van Ditmar, Veertigste druk 2004, eerste druk 1938

Samenvatting

Joba Katadreuffe wordt op achttienjarige leeftijd verkracht door haar twintig jaar oudere werkgever, Arend Barend Dreverhaven. Ze raakt in verwachting en neemt ontslag. Zij heeft een ijzeren gestel, maar door de bevalling met de keizersnede is ze erg verzwakt.
Dreverhaven is een gevreesde, genadeloze deurwaarder, die bekend staat als 'het zwaard zonder genade voor iedere schuldenaar die hem in handen viel'. Tot zes keer toe vraagt hij Joba ten huwelijk, maar ze weigert koppig. Ook de postwissels die hij opstuurt, neemt ze niet aan. Ze vergeeft het zichzelf niet dat ze voor Dreverhaven is bezweken en wil op eigen kracht verder in het leven.

Haar zoon Jacob Katadreuffe groeit op in armoedige omstandigheden. Joba verdient wat geld met kunstnaaldwerk, dat opvalt door origineel kleurgebruik en moderne patronen, en met schoonmaken. Bovendien verhuurt ze een kamer aan de communist Jan Maan, die bevriend raakt met moeder en zoon. Na de lagere school mag Katadreuffe geen vak leren: Joba vindt dat hij zichzelf maar door de wereld moet slaan. Na vele baantjes te hebben gehad, raakt hij op zijn achttiende werkloos. Hij schaft boeken aan om zichzelf wat te leren, onder andere een incompleet Duits lexicon. Op zijn eenentwintigste neemt hij een sigarenwinkeltje in Den Haag over, om hogerop te komen. Hij leent daarvoor tegen woekerrente geld bij een duister bankje. Als hij zijn schulden niet meer kan betalen, wordt hij failliet verklaard. In verband hiermee bezoekt hij het advocatenkantoor van mr. Stroomkoning. Hij ziet de vijf koperen naamborden die naast de deur schitteren in de zon. Katadreuffe beseft dat de jaren van mislukking voorbij zijn. Hij wil dat zijn naam ook op zo’n mooi bordje komt te staan. Op het kantoor ziet hij voor het eerst zijn vader, die veel zaken voor Stroomkoning doet. Hoewel hij het een 'kerel als een beest' vindt, is hij onder de indruk van zijn imposante verschijning. De curator De Gankelaar vindt Katadreuffe een opmerkelijk iemand en besluit hem te helpen: hij bezorgt hem een baantje als typist en bediende op het advocatenkantoor. Daar komt Katadreuffe erachter dat zijn eigen vader achter zijn faillissement zit.

Katadreuffe krijgt een kamer bij Graanoogst, conciërge bij Stroomkoning, boven het advocatenkantoor. Hij is leergierig en werkt keihard. Op kantoor hoort hij verhalen over zijn meedogenloze vader, die door de armste buurten trekt om mensen wegens achterstallige huurschulden op straat te zetten. Bureauchef Rentenstein vertelt hem een huzarenstukje van Dreverhaven: om beslag te leggen op een schip sprong hij hartje winter in het ijskoude zeewater. Katadreuffe is door deze verhalen jaloers én trots op zijn vader. Langzamerhand krijgt hij het verlangen om zijn vader voorbij te streven. Hij gaat studeren voor zijn staatsexamen om zo zijn uiteindelijke doel te bereiken: advocaat worden. Alles moet daarvoor wijken, zelfs de liefde. Hij wijst de toenaderingspogingen van het dienstmeisje Lieske en de typiste Sibculo bruut af. Hij geeft zelfs niet toe aan zijn gevoelens voor Lorna te George, Stroomkonings secretaresse, die verliefd op hem is.

Dan verklaart Dreverhaven voor de tweede keer zijn zoon failliet. Woedend zoekt hij zijn vader op. Bijna wordt hij het slachtoffer van zijn eigen drift als Dreverhaven zijn zoon een mes aanreikt. Katadreuffe weet zich echter te beheersen en stoot het mes met kracht in het tafelblad.
Later hij heeft een gesprek met Stroomkoning. Deze zorgt ervoor dat de afwikkeling van het faillissement soepel wordt geregeld. Katadreuffe wil tonen dat hij het tegen zijn vader durft op te nemen. Hij leent tweeduizend gulden van hem voor privélessen en laat in het contract opnemen dat de schuld ieder moment opvorderbaar is. Kort voordat Katadreuffe met goed gevolg het staatsexamen aflegt, vraagt zijn vader voor de derde keer zijn faillissement aan. Het verzoek wordt door de rechtbank afgewezen. Weer heeft hij een gesprek met zijn vader en opnieuw houdt die hem een mes voor. Katadreuffe behoudt zijn kalmte en vertrekt waardig.

Omdat hij voor zijn examen is geslaagd, wordt er op kantoor een feestje gehouden. Lorna te George gaat eerder weg en Katadreuffe laat haar uit. Als ze even tegenover elkaar staan, voelt hij dat dit het machtigste moment van zijn leven is. Hij laat het voorbijgaan. De volgende dag meldt zij zich ziek en neemt ze, ondanks verzet van Stroomkoning, ontslag. Jacob voelt zich ellendig en krijgt een maagbloeding. Dan schudt hij de zorgen van zich af en besluit dat hij geen man is voor een huwelijk. Hij begint in Den Haag aan de rechtenstudie. Intussen gaat het met de gezondheid van zijn moeder steeds slechter. Na vijfentwintig jaar bezoekt Dreverhaven haar en doet haar weer een huwelijksaanzoek. Opnieuw wijst ze hem af. Ze vraagt hem waarom hij zijn zoon steeds dwarszit. Zijn antwoord is veelzeggend: door hem zo dwars te zitten zal zijn zoon groot worden. Ook met Dreverhaven gaat het bergafwaarts. Zijn zaken gaan niet meer zo goed en hij voelt zich rusteloos en gedesillusioneerd.

Vlak voor zijn doctoraal examen ontmoet Katadreuffe Lorna te George in een park. Ze is inmiddels getrouwd en heeft een kind. Hij zegt haar dat hij nooit met een ander zal trouwen en dat hij een lafaard is. Als hij zijn moeder over hun gevoelens voor elkaar verteld, vindt ze dat hij heel dom is geweest.

Nog eenmaal zit Dreverhaven zijn zoon dwars: hij probeert te voorkomen dat hij als advocaat wordt beëdigd. De bezwaren tegen zijn toelating tot de balie worden echter ongeldig verklaard. Aan de gevel van het kantoor ziet hij vier naambordjes, waaronder: Mr. J.W. Katadreuffe, advocaat en procureur.

Die avond gaat Katadreuffe voor een laatste afrekening naar zijn vader. Die reageert echter anders dan hij verwacht had. Jacob wordt woedend als zijn vader hem een hand wil geven en zegt hem niet te hebben tegengewerkt, maar juist te hebben meegewerkt aan zijn carrière. Zijn tegenwerking heeft Jacob immers alleen maar gestimuleerd? Verward gaat hij naar huis. Daar komt hij tot het inzicht dat zijn ambitie hem noodlottig is geworden, dat hij als mens heeft gefaald zowel tegenover zichzelf, als tegenover de enige vier andere mensen in zijn leven: Maan, Te George, zijn moeder en zijn vader.

Personages

 

Het belangrijkste personage is Jacob Willem Katadreuffe, het hele verhaal draait om hem. Het begint met hoe hij geboren wordt, woont in een arme buurt en langzaam ouder wordt en steeds verder omhoog klimt in de carrièreladder totdat hij op een dag advocaat is. Zijn hele jeugd woont hij in arme buurten en leert hij zichzelf door woordenboeken te lezen. Later koopt hij voor wat geld een sigarenwinkeltje maar die gaat al snel failliet. Tijdens het gesprek over het faillissement komt hij op een deurwaarderskantoor en meteen als hij er naartoe loopt ziet hij al in zijn gedachte zijn naam op de gevel staan en weet dat hij hier wil gaan werken. Hij wordt aangenomen als een van de laagste krachten maar hij klimt al sneller de carrièreladder op tot hij geld heeft voor een echte opleiding tot advocaat.

Zijn vader A.B. Dreverhaven. Hij is een meedogenloze deurwaarder die zonder greintje medelijden de spullen van arme mensen opeist. Hij wordt afschrikwekkend afgeschilderd maar als hij sterft laat hij een testament na waarin hij elke maand het geld dat hij stuurde naar Jacobs moeder aan hem schenkt.

Jacobs moeder, Jacoba of ‘Joba’. Zij is een sterke vrouw die een korte relatie had met Dreverhaven had. Daarna is ze op zichzelf gaan wonen in de armste buurten omdat ze bijna geen geld had. Ze weigert de brieven van Dreverhaven waarin geld wordt geschonken.

 Jacobs beste vriend, Jan Maan. Een vriend van Jacob die hem overal door steunt, hij is alleen maar geïnteresseerd in meisjes en voor de communistische partij.

Conflict

In het boek merk je dat Katadreuffe bijna ten onder gaat aan zijn carrière. Hij geeft er veelte veel voor weg en dit merk hij dan later ook. Verder is het conflict tussen hem en zijn vader erg belangrijk. Zijn vader zit hem heel het boek door dwars en werkt hem alleen maar tegen. Maar zijn vader denkt hier anders over.

Perspectief

In dit boek is er sprake van de alwetende verteller. Hierdoor krijg je veel te weten over meerdere personages. Hierdoor wordt het boek ook erg objectief.

Setting

De binnenstad is waar Dreverhaven woont en zijn kantoor heeft. Dit wordt afgeschilderd als een duister krot waar afschrikwekkende wezens, Dreverhaven en zijn assistenten Hamerslag en Den Hieperboree zitten. Zijn donkere kantoor staat in schril contrast met het kantoor van Stroomkoning.

Een belangrijke omschrijving dat de persoonlijkheid van Katadreuffe en het thema weer geeft is het kantoor van Stroomkoning.

Dit is een helder kantoor, wat symbolisch tot uiting komt als Katadreuffe het kantoor binnenstapt en verblind wordt door de zon die weerkaatst in de vijf koperen naamborden naast de deur. Hierop staan de namen van de advocaten, die in dienst zijn van Stroomkoning. Het bord van Stroomkoning is iets groter dan dat van de anderen en er staat een zon boven. De lichte ruimte wordt gebruikt om carrière van Katadreuffe te symboliseren. De donkere ruimte van het kantoor van Dreverhaven straalt de duisterheid van Dreverhaven en de aard van zijn zaakjes, die niet altijd even ‘schoon’ zijn.

Structuur

Het boek is chronologisch verteld, waardoor je een duidelijk verloop ziet in de ontwikkeling van Katadreuffe en zijn carrière.

Motieven

Het belangrijkste motief in dit boek is toch wel de ambitie van Katadreuffe om advocaat te worden. Hij heeft hier namelijk alles voor over. Ook geld is een belangrijk motief aangezien dit vaak terugkerend is in het boek. Hij sluit steeds leningen af en zijn vader is een deurwaarder.

Stijl

Ik vond het niet een mega moeilijk boek. Ik had het moeilijker verwachten aangezien het uit 1930 komt. Er zijn vele gedachtes in verwerkt, maar dit vond ik wel goed aan het boek. Er zijn soms wel woorden in het boek die wat ouder zijn en dus ook niet kende, maar dat komt natuurlijk omdat het uit 1930 komt.

Thema

Na het lezen denk ik dat het thema in het boek de machtstrijd tussen vader en zoon is. Gedurende het hele boek loopt zijn vader hem een beetje te pesten door rechtzaak aan te spannen om te laten zien wie de baas is, een gevecht uitlokken op straat. Maar op het eind wordt Katadreuffe boos en slaat hem in elkaar, daardoor beseft zijn vader dat hij de machtstrijd heeft verloren en pleegt zelfmoord. In zijn testament laat hij al het geld na aan Katadreuffe om te laten zien dat hij gewonnen heeft.

Keuzeopdrachte

Fakebook:

F. Bordewijk on 'Fakebook' (classtools.net)