Erik of het klein insectenboek

Primaire gegevens

Godfried Bomans, Erik of het klein insectenboek, 1941, Het Spectrum, Utrecht

Samenvatting

Erik Pinksterblom ligt in zijn bed en kan niet slapen. Hij bekijkt het schilderij “Wollewei” waar allerlei insecten op afgebeeld staan. Plotseling ziet hij dat het portret van zijn oma tot leven komt en ook het portret van zijn opa beweegt. Zijn oma vertelt hem dat alle schilderijen leven en Erik geeft aan dat hij graag naar het schilderij “Wollewei” wilt gaan. Bij aankomst maakt hij kennis met de adellijke wespen familie Van Vliesvleugel. Hij maakt hier geen goede indruk en vlucht weg naar een hotel. Aan tafel blijkt Erik veel te weten over de insecten en iedereen vraagt hem om advies. Hij vertelt hun dat zij hun instinct moeten volgen en geen advies aan Erik moet vragen.

Na acht dagen in het hotel, krijgt hij een lift van de vlinder. Erik en de vlinder ontmoeten tijdens de rit een andere vlinder die werd aangevallen, de vlinders werden verliefd. Na enkele dagen ontaardt dit in een serieus diner met de aanstaande schoonouders en krijgt de mannetjesvlinder toestemming voor het huwelijk. Na het huwelijk vliegt het gelukkige bruidspaar weg en is Erik weer alleen. Nadat Erik een spin tegenkwam en hem had gedood, kwam hij een teleurgestelde doodgraver tegen die hem uitnodigde. Erik accepteert zijn uitnodiging en gaat met hem mee naar zijn huis. De doodgraver vertelt Erik over een dam waar de wereld ophoudt. Dit moet de lijst zijn, waar Erik op zoek naar is om uit deze wereld weg te komen. Nadat Erik met de doodgraver had gepraat werden de doodgravers opgegeten door een mol.

Erik vraagt hulp aan een regenworm om weer naar boven te komen. Deze raakt echter met zichzelf in de knoop en Erik wendt zich tot een mier. De mier vertelt hem dat er veel insecten zijn die graag advies zouden willen hebben van de geleerde heer Pinksterblom. Zij willen weten of zij zich goed gedragen volgens het insectenboek van Solms. Erik adviseert hen te doen alsof dit boek niet bestaat. Door de hulp van Erik, helpen de mieren hem op weg naar de lijst. Terwijl de toch komen er twee mierennesten in oorlog, Erik wordt hierin getroffen door een straal mierenzuur. Als hij zijn ogen opent, merkt hij dat hij weer in zijn eigen bed ligt. Niemand heeft hem gemist en op school gaat alles gaat weer zoals normaal.

 

Compositie en tijdsverloop

Het verhaal van het boek Erik of het klein insectenboek speelt zich hoogstwaarschijnlijk af rond 1941, omdat dit het jaar is waarin het is uitgegeven. Er is in het boek niet veel terug te vinden over de tijd, waarin ze leven. Dit komt, doordat Erik dus is gekrompen en niet meer met de mensen leeft, maar met insecten en er is weinig uit de insecten te halen over de tijd. 

In het verhaal zit Erik Pinksterblom rond de anderhalve week in het schilderij. In werkelijkheid vergaat er helemaal geen tijd, omdat Erik alles droomt. Hier kom je op het einde van het verhaal achter. In het schilderij maakt hij veel mee en denkt hij af en toe aan thuis. Het denken aan thuis, wordt niet gedaan doormiddel van flashbacks, maar er wordt beschreven hoe hij het thuis had en hoe hij daarover dacht.  Het verhaal speelt zich chronologisch af en er waren dus geen flashbacks.

 

Ruimte

Het begin van het verhaal start met Erik in zijn slaapkamer. Hij kan niet slapen en ziet ineens schilderijen tot leven komen. Hij vraagt aan ze of hij naar het schilderij genaamd ‘’Wollewei’’ kon gaan. Dit kon en hij ging erdoorheen. In dit stuk verandert de ruimte van het boek en komt Erik dus in een schilderij terecht met allerlei insecten. De wisseling van plaats van slaapkamer naar schilderij heeft absoluut met het thema te maken. Het thema is fantasie en Erik droomt alles in het verhaal, ook dat hij dus door het schilderij heen stapt.

Zelf vind ik het mooi bedacht dat Erik in de insectenwereld dook. Je zoomt in op de gedachten van de insecten en denkt na over hoe hun de wereld om hun heen zien. Dit is natuurlijk wel zo bedacht, maar toch maakt het iets in je los.

 

Wijze van vertellen

Dit verhaal is in de personale vertelwijze geschreven. Dit is duidelijk, omdat er soms over Erik wordt gesproken als ‘hij’. Citaat (p.55): ‘’Hij wist alles, en hij leerde ook de kleine lettertjes. Maar trots was hij niet.’’ Ook is het duidelijk dat het niet de alwetende verteller is, omdat er geen mening in voorkomt van diegene die het verteld. De personale vertelwijze zorgt er wel voor dat niet alles duidelijk is, zoals het wakker worden in de normale wereld. In het boek wordt verteld dat Erik zijn ogen opendoet en dat hij daarna weer terug is in zijn kamer. Dit kan een aanwijzing zijn dat het een droom was, maar dit wordt niet duidelijk aangegeven. Zelf hoop ik dat het geen droom was, omdat dit redelijk cliché is.

 

Thema

Het thema van het boek is fantasie. Er zijn verwijzingen in het boek dat Erik alles heeft gedroomd, dus dat alles is verzonnen en daar is fantasie voor nodig. Citaat (p.20): ‘’Het portret schudde het hoofd. ‘’dank je mijn jongen, ‘’sprak het, ‘’ik bezit alles wat ik nodig heb.’’ En werkelijk trok meneer Pinksterblom een zakdoek uit de onderlijst omhoog en snoot er eerst zijn neus in.’’

Personages

De hoofdpersoon in het verhaal is Erik Pingsterblom. Dit is een jongen van 9 jaar die het verhaal heeft gefantaseerd en waarin hij zelf de hoofdrol in speelt. Hij gedraagt zich beleefd en goed opgevoed naar de insecten toe. Hij is een beetje naïef, hij heeft niet meteen de slechte eigenschappen van de insecten door en hij benadert de insecten erg onbevangen. Erik is een round character: zijn karakter krijgt steeds meer kenmerken en er worden nieuwe dingen aan toegevoegd

De insecten uit het land (schilderij) ‘Wollewei’ zijn de belangrijkste bijpersonen. De insecten worden als mensen beschreven. Elk van de insecten beeldt een (meestal negatieve) menselijke karaktertrek uit. Zo voelt de wespenfamilie, die van adel is, zich ver verheven boven de bijen (het ‘arbeidersvolk’) en bekijkt de doodgraver alles slechts vanuit zijn eigen standpunt. In het algemeen zijn de insecten allen nogal met zichzelf ingenomen en beschouwen ze hun eigen soort als superieur. De insecten zijn allen flat characters: hun karakters maken in de loop van het verhaal geen ontwikkeling door, slechts die ene karaktertrek wordt belicht en hun houding tegenover andere insectensoorten en tegenover de wereld veranderd niet.

 

Titel, ondertitel en motto

De titel van het boek is ‘’Erik’’. Dit is de hoofdpersoon van het boek. In het boek ga je met Erik mee in de wereld van ‘’Wollewei’’. Je leest over zijn avonturen en over zijn momenten van verdriet.

De ondertitel 'of het klein insectenboek' duidt erop dat de schrijver zijn boek in plaats van 'Erik' ook de titel 'Het klein insectenboek' had kunnen meegeven, vanwege de talloze insectensoorten die in het boek besproken worden. 

Het motto van het boek wordt genoemd aan het begin van het boek, voor het verhaal begint. Citaat (p.16): ‘’Noi tutti siamo esiliati, viventi entro le cornici di uno strano quadro. Chi sa questo, vive da grande. Gli altri sono insetti.’’ Dit betekent: ‘’Wij zijn alle bannelingen, levend binnen de lijsten van een vreemd schilderij. Wie dit weet, leeft groot. De overige zijn insecten.’’ Dit schreef Leonardo da Vinci in een brief aan Gabriele Piccolomini.

 

Keuzeopdracht

Als keuze opdracht heb ik de gedichten gekozen. Dit leek me wel uitdagend en ik was ook wel benieuwd of ik het kon. Dit zijn de gedichten die ik heb gemaakt bij dit boek:

  1. Eigenwijsheid

Het leven is groot.

Het leven is klein.

Net zoals de insecten zijn.

 

Ze hebben geen idee van daarbuiten.

Ze hebben zes poten dus ook geen kuiten.

Ze leven doormiddel van instinct en anderen.

En wat ze zeker niet doen, is hun gedachten veranderen.

  1. Doodgravers

Insecten eten.

Insecten opgraven.

Dit is wat de doodgravers doen.

Ze leven van de dood en wachten erop.

 

Ze houden van hun eigen ras en niet meer.

Ze zouden is moeten weten, iets anders dan die duistere sfeer.

Ze hebben botten en schedels als decoratie.

Ze eten alleen maar dode insecten dus zeker geen variatie.

 

Literaire vormen

Dit boek kan ingedeeld worden bij de literaire vorm proza.

 

Bronnenlijst

  1. Boekverslag Nederlands. (2002, 15 mei). Geraadpleegd op 8 november 2018, van https://www.scholieren.com/boekverslag/48504
  2. Godfried Bomans - Erik. (z.d.). Geraadpleegd op 8 november 2018, van http://www.verdec.com/hulpje/boekvers/erik.htm

 

%MCEPASTEBIN%